module and plugin to add google adsense to joomla based websites
De kwalitijd van de informatie-huishouding volgens Jan Truijens
Gepubliceerd in Informatiemanagement Afdrukken

informatiehuishouding kwalitijd Jan Truijens

In zijn artikel in Informatie stelt Jan Truijens dat flexibilteit een belangrijke kwaliteit is van de informatie-huishouding: "Processen en functies veranderen voortdurend en de functionaliteit van de ondersteunende applicaties moet mee veranderen". Hij introduceert de term 'kwalitijd' om te benadrukken dat het belangrijk is de veranderende processen passend én tijdig te ondersteunen.

Volgens Truijens is flexibiliteit mogelijk met eenvoudige maatregelen: "Niet door uit te gaan van allerlei instelbare, parametriseerbare of veranderbare ICT-componenten, maar door juist de níét te veranderen onderdelen op te sporen, krijgt de informatiehuishouding haar flexibiliteit".

Het begrip informatie-architectuur definieert Truijens als de min of meer bestendige onderdelen, zowel applicatieve als technische, die het skelet vormen van de informatiehuishouding. Flexibiliteit is - aldus Truijens - mogelijk door slechts enkele skeletonderdelen te identificeren en implementeren.

Truijens definieert architectuur als 'the arrangement of things': "Onderdelen of producten die onderling een relatie hebben, worden door architectuur geordend, ingedeeld en met elkaar verbonden tot een ordelijk werkend geheel waardoor het geen willekeurige maar een zinvolle samenstelling is van technische componenten. Archiectuur maakt dat het geheel méér is dan de som der delen omdat dóór die relaties samenhang ontstaat en samenwerking kan plaatsvinden."

Op basis van zijn definitie concludeert Truijens dat het bij architectuur gaat om drie aspecten:

  1. Samenstelling

  2. Samenhang

  3. Samenwerking

Volgens Truijens zijn er drie voorwaarden voor passende ondersteuning met ICT-middelen:

  1. Passende en evenwichtige ondersteuning: concretiseren van ondersteuningseisen.

  2. Complexiteitsbeheersing:

  3. Flexibiliteit

Architectuur moet - als communicatie-instrument - concretiseren wat ICT betekent en kan betekenen voor een organisatie. De architect moet hierbij kunnen soepel kunnen schakelen tussen twee beschouwingsniveaus: de 'enterprisearchitectuur', die ordent, en de 'solution-architectuur', die helpt bij het implementeren: "'Solutions' moeten immers in het grotere geheel passen, op straffe van complexiteitstoename door digitale versnippering en willekeur".

Truijens stelt "architectuur is nodig, niet als doel maar als noodzakelijke voorwaarde voor complexiteitsbeheersing en voor passende en evenwichtige ondersteuning van bedrijfsactiviteiten, zowel de primaire (waar het geld wordt verdiend) als de secundaire (die overzicht, besturing en beheersing mogelijk maken). Díé ondersteuning moet, simpel gezegd, niet alleen vandaag maar ook morgen en overmorgen werken".

informatiehuishouding in samenhang.jpg

Truijens stels dat de inzet van ICT zowel technische maatregelen (platformen, netwerken) als applicatieve maatregelen (applicaties, informatie) vereist om het geheel te laten werken en blijvend te laten samenwerken.

Wanneer flexibiliteit centraal staat, is het nodig naast de functionele eisen ook de niet-functionele eisen expliciet te maken omdat de wijze waarop deze al dan niet worden geïmplementeerd, bepalend is voor hoe flexibel de informatiehuishouding is. Volgens Truijens zijn er belangrijke 'verticale verbanden tussen de applicatieve bovenwereld en de technische onderwereld'.

Truijens maakt een uitstapje van de digitale naar de civiele wereld en citeert Leupen: "het is juist het onveranderbare, het permanente dat de voorwaarden schept voor veranderbaarheid, het is het permanente dat vrijheid geeft aan het tijdelijke. Dit permanente is het kader en definieert de ruimte waarbinnen de verandering plaats kan vinden. (...) Zo is bijvoorbeeld een niet-dragende scheidingswand snel te plaatsen dankzijk de aanwezigheid van een draagconstructie die de wand vrij te plaatsen maakt door de taak van het dragen van de wand over te nemen. (...) Een laag wordt een kader door een andere laag - de ingekaderde laag - te bevrijden. De ingekaderde laag is echter pas vrij om te veranderen indien deze ontkoppeld is van de laag die het kader vormt. In het voorbeeld van de kolom en de wand is het de draagconstructie - de kolom - die de enscenering - de wand - bevrijdt onder de voorwaarde dat ze van elkaar ontkoppeld kunnen worden. (...) Door ontkoppeling krijgt een laag zijn zelfstandigheid. (...) Voorwaarde voor de ontkoppeling van een laag is dat de betreffende laag geen taken meer vervult die bij een andere laag horen." Volgens Truijens vormen op deze manier "[d]e permanente voorzieningen, nodig voor een gebouw ... een skelet dat, als het goed is uitgevoerd, ruimten mogelijk maakt die op verschillende manieren te gebruiken zijn."

De (min of meer) permanente voorzieningen van de informatiehuishouding vormen de kaders die bepalend zijn voor de inrichtingsvrijheid en zicht geven op de flexibiliteit van de informatiehuishouding. "Het is dus belangrijk de permanente voorzieningen, de invarianten, op te sporen, die (toevallig of door intelligent ontwerp of door eigenwijs optreden) de 'kaders' van de informatiehuishouding vormen".

Volgens Truijens helpt standaardiseren complexiteit beheersen: "Hoe meer verschillende onderdelen, hoe groter de complexiteit. En ook: hoe meer verschillende relaties, des te groter de complexiteit. Bij complexiteit gaat het om diversiteit en afhankelijkheid. Standaardiseren brengt zowel die diversiteit terug als het aantal verschillende afhankelijkheden. En dat geldt zowel voor de technische als voor de applicatieve onderdelen van de informatiehuishouding en de organisatorische inbedding."

Truijens stelt dat een informatiehuishouding voortdurend verandert, maar niet alles en zeker niet tegelijk: "Een verandering laat vaak een aantal structuren en generieke onderdelen ongemoeid, ja, drááit daar zelfs om ... juist omdat er 'vaste waarden'in de informatiehuishouding zijn, (kunnen) veranderingen succesvol verlopen." Truijens verwijst naar Rijsenbrij's model voor de informatiehuishouding waarbinnen vier lagen worden onderscheiden: de bedrijfsproceslaag, de informatielaag, de applicatielaag en de technologielaag. De (meer) generieke elementen vervullen een spilfunctie bij veranderingen (...) Het geheel van die basisvoorzieningen, van die generieke onderdelen van de informatiehuishouding noemt men de informatie-infrastructuur."

informatiehuishouding rijsenbrij

Volgens Truijens kan de informatie-infrastructuur worden onderverdeeld in drie onderdelen:

  1. Kernvoorzieningen, die iedereen mag/moet gebruiken

  2. Collectieve voorzieningen, die iedereen hetzelfde heeft omdat afwijkingen geen zin hebben

  3. Conditionele voorzieningen, die constructieve orde in de ontwikkelingen brengen

De informatie-infrastructuur vormt het skelet van de informatievoorziening. Deze structuur komt niet in korte tijd tot stand maar ontwikkeld zich stapsgewijs. "[I]n de hectiek van allerlei bedrijfskunidge en technologische veranderingen kan, bij goed management, ... een structuur worden ontwikkeld met pijlers die de kern van de bedrijvigheid draaiend houden."

De belangrijkste consequenties van Truijens betoog is dat het niet nodig is de eigenschappen van honderden applicaties en installaties te inventariseren om overzicht en inzicht te krijgen in de te bewerkstelligen en te behouden flexibiliteit, maar dat je kunt volstaan met het identificeren en implementeren van 'slechts enkele skeletonderdelen'. "Dit betekent minder werk, meer kwaliteit, meer zekerheid over tijdige aanpasbaarheid, oftwel: kwalitijd."

Bekijk en beluister de Gesproken samenvatting dissertatie Jan Truijens (28:43 min) of download de volledig dissertatie 'De Informatie-Infrastructuur – waarborg voor de kwalitijd van de informatiehuishouding'.

Bron: De kwalitijd van de informatiehuishouding, Jan Truijens, Informatie / november 2011,

Tags:
Laatst aangepast op vrijdag, 03 januari 2020 13:08